Werken doe je maar thuis

  • Ruimte voor ontmoeting

Organisaties die hun medewerkers aan zich willen binden, investeren niet alleen in een gezonde en functionele werkomgeving, maar ook in betrokkenheid en informele ruimte. Vanuit die gedachte is de inrichting van werkomgevingen gebaat bij meer aandacht voor thuisgevoel. Daarbij kunnen bedrijven wat leren van maatschappelijke organisaties, die drijven op de verbondenheid van vrijwilligers en verenigingsleden. Het is de kunst een combinatie te realiseren van maatwerk in het ontwerp en ruimte om een plek zelf verder in te richten.

Deze blog verscheen eerder op de site van De Architect

‘Werken doe je maar thuis’ heet het meest recente boek van zelfbenoemd kantooramazone Japke D. Bouma. Nadat zij jarenlang het jargon van managers fileerde, zijn haar pijlen nu gericht op de flexwerkomgeving. Haar conclusie: “De flexplek en de open kantoortuin zijn wat mij betreft de belangrijkste reden voor burn-outs.” En haar advies: “Laat het los dat je ook maar iets afkrijgt in de takkenherrie van de open kantoortuin. Regel dat je af en toe thuis kan werken om alles af te maken. Zeg maar tegen je baas dat het van mij mag.”

Alles flex?

Het is natuurlijk de vraag wat we daarbij onder ‘werken’ mogen verstaan. De week doorbrengen achter een bureau in een eigen kamertje is voor veel generatiegenoten geen aanlokkelijk alternatief. Wat mogelijk onderbelicht wordt, is hoe de perceptie van flexplekken samenhangt met de onzekerheid van flexcontracten. De mogelijkheid om je thuis te voelen op je werk(plek) wordt bemoeilijkt door het feit dat je niet alleen als gebruiker van de specifieke werkplek, maar ook als werknemer van de organisatie inwisselbaar bent.

Never grow up

Tegenover de sleur van het grote bedrijf, staat de romantiek van de startup. Beginnen op een zolderkamer, samen lange dagen maken, pizza bestellen, successen vieren. Het gevoel ergens onderdeel van te zijn werkt dan op tegen salaris en zekerheid. Grotere bedrijven proberen met loungeplekken, voetbaltafels, kekke overlegunits, planten, schommels en glijbanen de dynamische sfeer van de startup na te bootsen in hun kantooromgeving.

Toch blijft zo’n werkomgeving corporate. Als werknemer ben je te gast in een professionele, semipublieke omgeving, waar je zelf geen invloed op hebt. Aan het eind van de werkdag moet je je plek achterlaten zoals je hem die ochtend hebt aangetroffen. Bedrijven in sectoren waar getalenteerd personeel schaars is, investeren middels trainingen en secundaire arbeidsvoorwaarden in het langdurig binden van hun personeel. Ook de fysieke inrichting van de werkomgeving mag onder deze reeks investeringen geschaard worden.

Blog Pieter Graaff - Werken doe je thuis maar

Leren van non-profits

Daarbij kunnen ze wat leren van maatschappelijke organisaties die met vrijwilligers werken. Dat blijkt uit onze ervaring in verschillende projecten. Bij Vluchtelingen in de knel vormde de informele sfeer een sterke motivatie voor de onmisbare vrijwilligers. Ervaringen bij andere organisaties, waar de bestuurders meer bezig waren met een trendy keuken dan met hun vrijwilligers, waren voor een enkeling aanleiding de overstap te maken naar deze stichting. De praktische ongemakken van een (voorheen) geïmproviseerde huisvesting werden daarbij zelfs ervaren als deel van de charme.

Blog Pieter Graaff - Werken doe je thuis maar

Mooi, maar niet te chique

We ervaren in deze projecten het belang van een informeel ontwerp dat een brug slaat tussen gedeelde trots over het resultaat en laagdrempelige toegankelijkheid voor toekomstige gebruikers. Een co-creatief ontwerpproces is daarbij niet alleen wenselijk om deze verbinding te maken en de inrichting af te stemmen op het informele gebruik, maar draagt in zichzelf al bij aan de betrokkenheid en het ervaren eigenaarschap van medewerkers en vrijwilligers. Ontwerp en proces kunnen er samen toe bijdragen dat een verbouwing of herinrichting niet als oneigenlijke investering, maar als ondersteunend deel van de activiteiten wordt gezien.

Foto 27-08-18 12 43 13

Thuisgevoel

De nadrukkelijke wens van ANBI-stichtingen om de verbouwing ‘niet te chique’ uit te voeren klinkt misschien specifiek, maar de onderliggende motivatie bij bedrijven kan dezelfde zijn. Investeer niet in je ego, maar in je organisatie en haar medewerkers. Maak niet iets waarvan anderen zeggen dat het hip is, maar een passende handschoen. Door nauwkeurige kennis van het gebruik kunnen architecten de sfeer en identiteit van een organisatie vangen in een leesbaar ontwerp. Als het ook nog lukt daarbij voldoende informele ruimte te laten voor toe-eigening door medewerkers, kan het ontwerp dienstbaar zijn aan de organisatie. Want wie zich op zijn werk kan aarden, hoeft over thuiswerkdagen niet meer te onderhandelen.